uitgesproken in Rome vanwege de oorlog in Oekraïne, op woensdag 17 maart

Ik vraag u allen nu te denken aan de vele jongens en meisjes die in de oorlog zijn, die ook vandaag lijden in Oekraïne. Ze zijn 6, 7, 10 of 14 jaar oud. Jullie leven met toekomst voor ogen, sociale zekerheid, de zekerheid van in een omgeving van vrede wakker te worden. De kinderen in Oekraïne moeten vluchten voor de bommen. Ze lijden zo intens. En dat bij de koude die daar nu heerst.
Denkt allen aan die kinderen en jongeren, helemaal niet zo ver hier vandaan. Ze moeten zoveel meemaken. Onvoorstelbaar.

Heer Jezus, ik bid U voor deze kinderen en jongeren, die leven onder het geweld van bommen, die deze vreselijke oorlog moeten ondergaan, die geen eten hebben, die op de vlucht zijn en alles moeten achterlaten. Heer Jezus, zie deze kinderen, deze jongeren: kijk ze aan en bescherm hen. Zij zijn het slachtoffer van de hoogmoed van volwassenen.

Heer, vergeef ons deze oorlog. Ontferm U over de zondaren. Heer Jezus, U die geboren bent onder het bommengeweld in Kiev, ontferm U over ons.
Heer Jezus, U die stierf in de armen van uw moeder, in een bunker in Charkov, ontferm U over ons.
Heer Jezus, twintig jaar oud naar het front gestuurd, ontferm U over ons.
Heer Jezus, altijd nog ziet U de bewapenden in de schaduw van uw kruis, ontferm U over ons.

Moge God de hand van Kaïn tegenhouden, en als U, God, die hand van Kaïn hebt tegengehouden, draag dan ook zorg voor hem, hij is onze broeder.
Heer, maak een einde aan het geweld.
Heer, doe ons stoppen. Heer, doe ons stoppen.