081130 verkondiging NPVandaag mag ik nog een woord zeggen.
Nu de eerste adventskaars brandt en wij de boetetijd voor kerstmis ingaan,
mag ik hier nog eens staan voor u allen met een dankbaar hart. Met veel vreugde én met pijn om het afscheid, want het is zo goed het Woord van God te mogen ontvangen, het te mogen koesteren in hart en verstand en het te mogen spreken voor U. Dat wil ik heel graag doen en blijven doen op één of andere manier mijn leven lang. Moge God het mij geven.

Vandaag hoorden wij de kerk het eeuwenoude smachtend verlangen van de schuldbewuste mensheid uitzingen in het Rorate Coeli: ‘Wees niet vertoornd, Heer, gedenk niet langer onze schuld. Zie, de stad van de Heilige is een woestenij geworden, Sion is een woestenij geworden. Jeruzalem is verlaten...‘
en wij hoorden het antwoord van God: ‘Troost u, mijn volk, weldra zal uw redding komen... ik zal u redden, wees niet bevreesd’.

En in de eerste lezing smeekt Jesaja God, dat ondanks de bekoelde liefde van het volk, ondanks het aanmodderen, de Eeuwige zich toch zal ontfermen en terugkomen naar zijn volk en zijn tempel.

Zusters en broeders, is het op vandaag zoveel anders in onze kerk en wereld?
Ook vandaag hollen wij maar door, maken wij onze handen vuil en is zelfs het goede dat wij doen en willen doen nog vol eigenliefde... en vaak verwaaien ook wij op vleugels van het kwaad naar nergens en wagen wij het niet meer ons te verlaten op God. Komt God ooit terug of is zijn liefde nu voorgoed voorbij?
Het is begrijpelijk, het is zeer noodzakelijk dat wij op de eerste zondag van de Advent deze pijnlijke werkelijkheid willen horen en zien. Dat wij de tragiek van de verlorenheid van onze wereld willen onder ogen zien: deze prachtige wereld, die onder mensenhanden vaak zo kreunt en zucht, de talloze volkeren, die uitzien naar levenskansen en zich vaak vastklampen aan elke sprankeltje hoop.
De vele mensen, die lijden aan het kwaad en het ongeluk in de wereld.
En wat heeft de bijbel en de kerk ons dan te zeggen zo er al iets te zeggen is?

Het woord van het evangelie vandaag is helder: God is niet voorgoed afwezig in onze wereld. Je kunt hem best zien als een heer, die op reis is en zijn huis heeft achtergelaten aan zijn knechten, aan ons, elk met onze eigen taak.
En dat is nogal wat: dat God op ons rekent, dat Hij verwacht dat wij er wat aan doen, dat het er heel wat toe doet hoe en wat wij mensen doen.
Dat alleen is een boodschap zo buitengewoon dat wij moed kunnen scheppen omdat wij worden vertrouwd door de Eeuwige, die ons zijn huis en al zijn bezittingen toevertrouwd.

Maar er is méér: ook wij kunnen vertrouwen op Hem!
De heer des huizes is niet voorgoed weg, Hij komt ... wees waakzaam!
Dat éne kleine vlammetje van de advent zegt het ons: wees hoopvol!
ook in de donkerste tijd brandt een kleine vlam... en wij weten dat ook een kleine vlam kan leiden tot grote branden.

Waakzame mensen zijn.
De tekenen van de tijd zien.
De hoop en de verwachting cultiveren, daarvoor dient de advent.
Dus: niet om schuldgevoelens en negativiteit en doemdenken - het komt nooit goed! - toe te laten.
Niet om een verleden van zonde, vernedering en wanhoop te cultiveren,
Maar om de eerste tekenen van hoop te zien: 1 kaarsje in het donker,
Zoiets als het eerste krokusje in de lente of de eerste paasbloem.
en dan vol hoop uit te zien naar de volheid van de zomer, die alles overtreft.
Advent is er om uit te zien naar de nieuwe aanwezigheid van de Heer des huizes, die terugkomt, daarvoor dient de Advent.
En Hij komt als het kind in de kribbe... als elk mens, die in welke nood ook een beroep doet op ons.

Wees dus waakzaam.
Wij weten dag noch uur maar wij worden opgeroepen te leven met open ogen en oren, met een bewogen hart, met stappende voeten en gevende handen.
Wees dus waakzaam
‘Geef dat mijn hart waakzaam blijve, opdat het ten allen tijde voor U moge openstaan en al mijn doen tot dàt heersen en gehoorzamen worde, waartoe Gij mij geroepen hebt’, zegt Romano Guardini, één van de grote theologen uit de vorige eeuw.

Wij zijn geroepen
om de Heer te dienen tijdens zijn afwezigheid,
want de Heer vertrouwde al zijn bezittingen toe aan zijn knechten;
Wij zijn geroepen om waakzaam bezig te zijn, wetend dat Hij komt.
Zo zijn wij merkwaardig aan het werk: volledig gericht op onze taak in de wereld en volledig gericht op wat er bovenuit, onderuit, van binnenuit gaat en staat, op wat te verwachten is: de komst van de Levende, van de Eeuwige in al wie klein en arm zijn eerst.
Zo komt Hij ... totdat Hij komt.
Wees waakzaam. Amen.